Moederschapsrust voor werknemers en werklozen

De moederschaprust bedraagt vijftien weken, opgesplitst in prenatale rust en postnatale rust.

  • Zes weken prenatale rust (voorbevallingsrust)
    Je bepaalt zelf wanneer de moederschapsrust aanvangt. Van de zes weken prenatale rust moet je evenwel minstens één week opnemen vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. De overige vijf weken mag je omzetten in postnatale rust. Dit kan evenwel niet voor alle dagen prenatale rust. Wel overdraagbaar zijn onder meer de dagen dat je werkt, stempelt of arbeidsongeschikt bent, en de wettelijke vakantiedagen. 
  • Negen weken postnatale rust (nabevallingsrust) 
    De postnatale rust begint steeds vanaf de bevallingsdatum en moet negen weken tellen. Ze kan worden verlengd met het overdraagbare gedeelte van de prenatale rust. 

Als de moederschapsrust na negen weken postnatale rust (elf weken bij een meerling) nog kan worden verlengd met minimaal twee weken, kun je twee weken omzetten in postnatale verlofdagen. Die dagen kun je opnemen tijdens de eerste acht weken na de werkhervatting, om zo de overgang geleidelijker te laten verlopen.

Surf naar www.cm.be voor meer informatie, onder meer over de aanvraag, uitkering en postnatale verlofdagen.

Moederschapsrust voor zelfstandigen

De moederschapsrust voor zelfstandigen bedraagt maximaal twaalf weken. Ze wordt opgesplitst in:

  • drie verplicht op te nemen weken;
  • en negen naar keuze op te nemen weken.

Tijdens de verplichte weken moederschapsrust moet je alle activiteiten volledig stopzetten.

De overige negen weken kan je naar keuze opnemen in periodes van zeven kalenderdagen. Tijdens deze weken mag je je activiteiten als zelfstandige voor maximaal de helft uitoefenen in plaats van ze volledig stop te zetten. Deze keuze kan voor elke volledige week afzonderlijk genomen worden. 

Surf naar www.cm.be voor meer informatie, onder meer over de aanvraag en uitkering.