Fietsstoeltje

Je kind mag in een fietsstoeltje als het zelfstandig kan zitten. Dat is meestal vanaf de leeftijd van 1 jaar.

Voordelen fietsstoeltje achteraan

  • minder last van weer en wind; 
  • meer rugsteun;
  • beter beschermd bij een val.

Tip: er bestaan stoeltjes met een helmuitsparing. Dat wil zeggen dat het stoeltje bovenaan wat naar achter is gebogen. 

Waarop letten bij aankoop?

  • Controleer of EN 14344 op het stoeltje vermeld staat. Dit betekent dat het voldoet aan de Europese veiligheidsnorm.
  • Kijk na of het stoeltje is uitgerust met verstelbare driepuntsgordels, in hoogte verstelbare voetsteunen met aanpasbare riempjes en een hoge rugsteun met voldoende zijwaartse steun. 
  • Kies een model dat enkel met gereedschap bevestigd wordt aan het frame van de fiets (niet aan de bagagedrager). Hierdoor ervaart je kind minder schokken. 

Tip: ga voor een lichte, felle kleur (zichtbaarheid en warmt minder snel op in de zon). 

Veiligheid primeert

  • Zet je zadel niet te hoog, zodat je met je voeten aan de grond kunt. 
  • Zorg voor goede remmen en fiets niet te snel.
  • Gebruik een zadelveerbeschermer en spaakafscherming. Dit voorkomt geknelde vingertjes en voetjes. Zorg ervoor dat je kind je ringslot niet kan dichttrappen. 
  • Klik je kind goed vast en ga na of het de gordels niet kan openen.
  • Je bagagedrager kan maximaal 25 kilogram dragen. 
  • Maak geen extra bagage aan het fietsstoeltje vast. 
  • Monteer een achterzitje niet te ver naar voren, dan heeft een kind geen ruimte. Te ver naar achteren geeft kantelgevaar. 

Door weer en wind

  • Een kind achterop is afgeschermd van tegenwind omdat jij ervoor zit. 
  • Aan een stoeltje vooraan kun je een windscherm monteren. 
  • Bij regenweer kun je je kind een poncho aantrekken. Let op dat die niet in de spaken kan haperen. 
  • Er bestaan ook regenhoezen die het stoeltje droog houden zodat je kind geen natte broek krijgt.