Vertellen wat je doet en wat je vraagt, is handig voor een latere sterke lichaams- en ruimteperceptie (oriëntatiegevoel). Zeg bijvoorbeeld 'ga op de mat zitten', 'kruip onder de stoel'. Vermijd de woorden ‘hier’ en ‘daar’, want deze zijn te abstract voor je kleuter.
Laat je kind zoveel mogelijk buiten spelen. Het lopen op verschillende ondergrond, het voelen van de wind en zelfs regen geven veel prikkels voor de sensorische ontwikkeling.
Haal leuke ballonnen en ballen in huis. Gegarandeerd succes! Omdat ballonnen traag bewegen, kan je kind ze goed volgen met zijn ogen. Het spelen met ballonnen en strandballen is een goede oogtraining.
Op één been staan, springen, draaien, dansen, de trap opkruipen, … Het zijn allemaal evenwichtsvormen die heel veel aan bod moeten komen. Evenwicht is immers de basis van een goede motorische ontwikkeling. Zonder een goed evenwichtsgevoel zal bijvoorbeeld concentratie veel moeilijker zijn.
Vanaf twee jaar kan je je kind laten wennen en oefenen met een loopfiets zodat hij zijn evenwicht op een juiste manier kan ontwikkelen. Een fiets met zijwieltjes doet dit niet. Als een peuter op tweejarige leeftijd veel met een loopfiets speelt, merk je dat hij tussen drie en vier jaar heel vlotjes overstapt op een fiets met trappers en zo snel kan fietsen.
Boek 'Stap voor stap. Hoe stimuleer je de motorische ontwikkeling van je kind?', Liesbeth Verhoeven, Lannoo, 2010.