Droog worden

Een kind is zindelijk als het zijn urine kan ophouden en naar het toilet gaat op de gepaste tijd en plaats. Dat gebeurt spontaan tussen de leeftijd van twee of vijf jaar.

  • Start pas als je kind er klaar voor is. Lichamelijk is dat op het moment dat de urineblaas er rijp voor is. Je merkt dat aan een luier die minimaal anderhalf tot twee uur droog blijft. Bovendien moet je kind een verband kunnen leggen tussen het potje of het toilet en moeten plassen én moet het willen meewerken.
  • Vermijd een geforceerde droogtraining. Dat leidt vaak tot een verkeerd plaspatroon en kan stoornissen in de werking van de blaas veroorzaken.
  • Start niet in een drukke periode of een periode van ingrijpende gebeurtenissen zoals een verhuis of de komst van een broertje of zusje.
  • Stem de droogtraining overdag niet af op het naar school sturen van je kind. Droog zijn overdag kun je verwachten op de leeftijd van 3,5 jaar en niet vóór de kleuterschoolleeftijd van 2,5 jaar. Is je kind niet droog, bespreek dan met de school de aanpak of hou je kind nog wat langer thuis.
  • Stel een nieuwe poging een maand uit als blijkt dat je kind na een poging om op het potje te gaan niet geïnteresseerd is.
     

  • Leer je kind alleen plassen met een volle blaas. Bij een blaas die niet voldoende gevuld is, zal je kind eerder persen en zo een foutief plasgedrag ontwikkelen.
  • Zorg voor een stabiele zithouding. Dit betekent dat je kind met de voetjes aan de grond kan en rustig in een lichte hurkzit kan zitten. Gebruik een potje of een kinderbrilletje op het toilet, gecombineerd met een opstapje zodat de voetjes gesteund zijn. Een gewone wc is immers veel te hoog en de opening van de wc-bril is voor een kind gigantisch groot.
  • Geef tijd om te plassen en forceer het kind niet.
  • Neem je kind mee als je zelf naar het toilet gaat en zet eventueel een wc-potje naast het grote toilet. Je kind zal je automatisch imiteren.
  • Reageer positief als je kind in het potje of het toilet plast. Het kind vindt dit prettig en zal dit gedrag herhalen. Straffen of berispen als het niet lukt, doe je beter niet. Want om toch aan de verwachtingen te voldoen zou het kind een foutief plasgedrag kunnen aannemen.
     

  • Leer je kind rustig en ontspannen naar het toilet gaan. Een normale urinelozing gebeurt als de sluitspier en de bekkenbodemspieren ontspannen, gevolgd door het samentrekken van de blaasspier.
  • Leer de hurkzit met de beentjes open, zowel aan meisjes als aan jongens. Rechtopstaand plassen bevordert het naar buiten duwen van de urine en is zeker niet aan te moedigen.
  • Stimuleer je kind niet om te persen of te duwen want dan gebruikt het de buikspieren om de urine naar buiten te duwen. De sluitspier opent niet of onvolledig en de blaasspier helpt niet. Een jong kind kan geen onderscheid maken tussen het samentrekken van de buikspieren en bekkenbodemspieren, zodat deze laatste samentrekken in plaats van te ontspannen. Dit leidt tot een totaal verkeerd plasgedrag. Een blaas die niet helemaal leeg is, kan aanleiding geven tot infecties.
     

  • Let op gemakkelijke kledij. Je kind moet zijn kleren gemakkelijk zelf kunnen openen en ze tot aan de enkels kunnen laten zakken zodat het met de beentjes open kan plassen.
  • Pas toilettraining aan aan de realiteit. Wat je kind thuis gewoon is, kan een belemmering zijn om ergens anders naar het toilet te gaan. Besmettingen gaan niet over via de wc-bril. Een kind kan gerust gaan zitten.
  • Stimuleer een normaal plas- en drinkpatroon. Veel kinderen drinken vooral na 16 uur, maar overdag te weinig. Ideaal drinkt een kind 's morgens, tijdens de speeltijd in de voor- en namiddag, tijdens de middagpauze en bij het avondeten. 
  • Raadpleeg een arts bij problemen. Er bestaan verschillende hulpmiddelen om als ouder zelf een behandeling te starten. Een juiste diagnose van het probleem vooraf is echter noodzakelijk. Verkeerde behandelingen versterken immers het probleem voor je kind.
     

Een kind wordt 's nachts vanzelf droog als het al verschillende maanden volledig droog is overdag en als het blaasvolume groter is dan de hoeveelheid urine die het 's nachts produceert. Dit gebeurt tussen de leeftijd van twee en vijf jaar. Als een kind gedurende drie maanden elke nacht droog is, zal het spontaan opstaan als het een nacht teveel urine aanmaakt.
De nachtluier mag je weglaten als een kind minimaal drie dagen op de zeven 's morgens een droge luier heeft. Bij jongere kinderen wacht je beter tot dit vier of vijf dagen op de zeven is. Als ouder vermijd je zo een te grote stimulatie van je kind en de ermee gepaard gaande mislukkingen. Indien je kind na het weglaten van de luier gedurende twee tot drie weken niet droog is, doe je het best terug een luier aan.

De meeste kinderen zijn op 5 jaar droog ’s nachts. Toch zijn er ook heel wat kinderen die op die leeftijd nog geen controle over hun plas hebben: op vijfjarige leeftijd plast nog 15 tot 20 procent ’s nachts in bed, op zevenjarige leeftijd tien procent, op tienjarige leeftijd drie procent en op veertienjarige leeftijd nog één procent. 
Je kunt niet zeggen dat bedplassen op een bepaalde leeftijd abnormaal is. Staar je dus niet blind op de leeftijd: ieder kind heeft zijn eigen tempo, sommige kinderen zijn gewoon later rijp om ermee te stoppen. Ze merken ’s nachts niet dat ze moeten plassen, ze hebben dit nog niet geleerd. 

  • Leg je kind uit wat bedplassen is, wat de functie van de blaas is en dat het de bedoeling is dat je kind wakker wordt om te gaan plassen als de blaas een signaal geeft dat ze vol zit.
  • Motiveer je kind als je samen hebt beslist dat het klaar is om zonder luier te slapen. 
  • Drinken heeft geen invloed op bedplassen. Laat je kind echter nooit, en zeker niet in de uren voor het slapengaan, cafeïnehoudende dranken drinken. 
  • Laat je kind voor het slapengaan nog eens rustig plassen. Als het niet lukt, is dat niet erg.
  • Toon begrip bij ongelukjes en heb geduld. Zeg wel dat het jammer is en motiveer je kind opnieuw om de volgende nacht droog te blijven. 
  • Wees enthousiast als je kind een nacht droog blijft. Beloon het niet op lange termijn, want dit heeft bij bedplassen geen effect. 
  • Gebruik luierbroekjes indien het toch nog niet lukt om het bed droog te houden. Het heeft immers geen zin om in natte lakens te slapen en het dragen van een luierbroekje is dan voor iedereen veel aangenamer. Luierbroekjes zullen er overigens niet voor zorgen dat je kind het bedplassen minder snel zal afleren. 
  • Geef een luierbroekje aan een volwassene als je kind nog in bed plast en elders gaat logeren (bv. bij een vriendje, op kamp, op bosklas). Zo kan het discreet worden aangetrokken en vermijd je dat vriendjes het luierbroekje vinden.